Door de opheffing van het vorderingsrecht van burgers in naam van de provincie (art. 187 Provinciedecreet) heeft de decreetgever het beschermingsniveau in aanzienlijke mate verminderd zonder dat daarvoor redenen zijn die verband houden met het algemeen belang. De opheffing van art. 187 Provinciedecreet wordt tenietgedaan. Inwoners kunnen alsnog in rechte optreden indien de provincie na een ingebrekestelling slechts een rechtsvordering pro forma instelt.