‘Veel gemeenten, ook Oostende, hebben tot nu toe te weinig gedaan om de engagementen die ze aangingen in hun klimaatplannen en in het burgemeestersconvenant te realiseren. Het signaal van de jongeren die op straat komen, is niet alleen voor Brussel bedoeld maar voor alle steden en gemeenten.’ Voor Bart Tommelein, burgemeester van Oostende en voormalig Vlaams minister van Energie, is het op de Klimaatdag van 3 mei tijd voor een wake-up call. ‘Als we alle gemeenten en hun inwoners mee krijgen, halen we de klimaatdoelstellingen moeiteloos.'

Bart Tommelein was nog Vlaams minister van onder meer energie, toen de datum en locatie van de Klimaatdag werden vastgelegd. Op 3 mei zal hij de deelnemers aan het congres ontvangen als de nieuwe burgemeester van Oostende. Hij heeft er enkele zeer drukke maanden op zitten. ‘Ik moest het ministerie overdragen en het burgemeesterschap opnemen. We besturen met een zeer jonge en nieuwe ploeg. In het college zit niemand die al een volledige legislatuur ervaring heeft. Ook ik niet, want ik was tijdens mijn ministerschap titelvoerend eerste schepen. De groep coachen vraagt veel energie, maar dat ligt me. Ik ben een teamspeler, ik ben altijd door de groep gevraagd om een leidende rol op te nemen: ik ben fractieleider geweest in de Kamer, de Senaat en het Vlaams Parlement. We besturen met een coalitie van vier partijen, maar zo voel ik het niet aan. Iedereen stelt de stad voorop.’

Bent u het al gewend om burgemeester te zijn?

‘Nog niet echt. Burgemeester, dat ben je de klok rond. Heel veel mensen willen me zien, met me praten, van gedachten wisselen. Ook op straat spreken inwoners me voortdurend aan. En een burgemeester moet altijd alert zijn. Storm aan de kust, een brand, een betoging of een andere manifestatie, je moet alles van nabij opvolgen.’

Wat neemt u van uw ervaring als Vlaams minister van Energie mee naar Oostende?

‘Gemeenten, steden zullen een zeer belangrijke, misschien wel de belangrijkste rol spelen in de energietransitie. Vandaag is energie nog vooral een zaak van centrale productie in grote centrales en van distributie- en transmissienetten naar de woningen en bedrijven. Dat model is aan het veranderen. Energie wordt in de toekomst een kwestie van burgers, wijken, bedrijven, industrieterreinen, gemeenten. Ze zullen de energie zelf opwekken of eraan participeren via coöperaties. De productie wordt vooral lokaal met zonnepanelen, windmolens, warmtenetten en andere innovatieve technieken.’

Zijn gemeenten zich voldoende bewust van die omslag?

‘Nee. Als minister heb ik vastgesteld dat heel veel gemeenten wel het burgemeestersconvenant hebben ondertekend, maar tekortschieten in de uitvoering van hun engagementen. Er is een nieuwe impuls nodig, en die willen we op de Klimaatdag geven: het is menens. Het signaal van de jongeren die op straat komen, is niet alleen voor Brussel bedoeld, maar voor alle steden en gemeenten.’ Welke gemeenten doen het wel goed? ‘De Limburgse gemeenten lopen voorop. Ze hebben elkaar uitgedaagd en gestimuleerd om een pak maatregelen te nemen. In Limburg liggen bijvoorbeeld de meeste zonnepanelen, hoewel West-Vlaanderen de meest zonrijke provincie van het land is. Meer algemeen doen landelijke gemeenten het vaak goed. Tuin- en landbouwers hebben als kleine zelfstandigen dikwijls snel de energieomslag gemaakt. Ze hebben zonnepanelen en kleine windmolens geplaatst, ze vragen oplossingen voor energieopslag, ze willen energieonafhankelijk zijn. Stedelingen kijken iets meer de kat uit de boom. Steden staan voor een grote uitdaging. Ze zullen hun burgers moeten laten participeren in de energietransitie.’

Hoe kan dat?

‘Een dicht bevolkte gemeente als Kuurne of een stad als Kortrijk bewijst dat het kan. In Oostende zullen we hun voorbeeld volgen. Niet alle inwoners kunnen zonnepanelen plaatsen, maar ze kunnen wel investeren in zonnepanelen op andere daken, bijvoorbeeld van gemeentelijke gebouwen, en daar een rendement voor krijgen. Het principe dat een derde partij investeert, is zeer belangrijk. Je hoeft als overheid of bedrijf niet zelf te investeren in bijvoorbeeld zonnepanelen. Burgers, werknemers, maar ook ESCO’s (Energy Service Company) kunnen dat doen. De investering kan terugbetaald worden, omdat de energiefactuur daalt. En die lagere factuur blijft, ook nadat alles is terugbetaald. En, het belangrijkste, het klimaat is vanaf dag één geholpen.

 

Een van mijn eerste werkbezoeken als minister van Energie was aan Volvo Gent. De directeur zei geen geld te hebben voor de zonnepanelen, want dat was niet hun corebusiness. Ik heb toen voorgesteld dat hij de 5000 werknemers mee zou laten investeren. De energiefactuur van het bedrijf zou dalen en zijn werknemers konden een mooi rendement van hun investering krijgen. Twee jaar later ben ik het project bij Volvo gaan openen.

 

Dat eenvoudige principe passen verschillende gemeenten al toe, maar ze zouden het eigenlijk allemaal moeten doen. Aan interesse bij de burgers ontbreekt het niet. Een goed voorbeeld is het warmtenet dat een coöperatie in Oostende aanlegt. Het zal werken met de restwarmte van de intercommunale verbrandingsoven en enkele andere bedrijven, en het zou de hele stad kunnen verwarmen. Twee jaar geleden was er een oproep aan particulieren om aandelen van de coöperatie te kopen. In twaalf uur tijd werd anderhalf miljoen euro opgehaald bij gewone gezinnen.’

‘Energie wordt in de toekomst een kwestie van burgers, wijken, bedrijven, industrieterreinen, gemeenten. Ze zullen de energie zelf opwekken of eraan participeren via coöperaties.’

Oostende had al in 2007 een eerste klimaatplan en was bij de eerste ondertekenaars van het burgemeestersconvenant. Loopt de stad voorop?

‘De doelstelling is energieneutraal zijn in 2050, maar net als in veel andere gemeenten is de uitvoering uitgebleven. We moeten een serieus tandje bijsteken. De stad heeft lang gewacht om zelf het goede voorbeeld te geven. Pas twee jaar geleden werd besloten zonnepanelen op het dak van het stadhuis te plaatsen. Toen bleek dat het gebouw helemaal niet geïsoleerd was. Intussen is het geïsoleerd en liggen er zonnepanelen, maar er is te lang te veel energie verloren gegaan. En er kan nog veel gebeuren aan het stadhuis, bijvoorbeeld aan de beglazing en de verwarmingsinstallatie. We moeten zelf meer doen en de inwoners meenemen in het verhaal. Als iedereen meedoet, dan ben ik er zeker van dat we de doelstellingen gemakkelijk halen.’

Wat zijn voor Oostende de uitdagingen op klimaatvlak?

‘Wonen is onze eerste prioriteit. We hebben heel veel huizen en appartementen die niet meer beantwoorden aan de energienormen die nodig zijn om mensen goed te laten wonen. Ik deel de visie van sommigen op een bouwstop in Oostende niet. Integendeel, er zal veel gebouwd en verbouwd moeten worden om onze stad klimaatneutraal te maken. De tweede prioriteit is milieuvriendelijke mobiliteit. Zeker in de zomer is het hier erg druk. Er moeten veel meer oplaadpunten voor elektrische voertuigen komen, we hebben deelsystemen voor auto, fiets en step nodig. De derde pijler is het realiseren vanhet warmtenet.’

Wat doet u aan het verouderde woonpatrimonium?

‘Alles wat we nieuw bouwen, is bijna energieneutraal. Verbouwen is een enorme opdracht en daarom is het soms beter om af te breken en weer op te bouwen. Ik ben een voorstander van een btw-tarief van zes of zelfs nul procent voor energie-efficiënte verbouwingen. De energie-efficiëntie van een woning zal alleen maar belangrijker worden. Toen ik een huis kocht, hechtte ik vooral belang aan de grootte ervan, aan de tuin. Mijn kinderen houden meer rekening met de isolatie van het dak, de beglazing en het verwarmingssysteem. Een van mijn laatste daden als minister was de lancering van de woningpas en het EPC+-systeem. Elke woning krijgt een kleur, van groen tot rood. Als je een woning verkoopt of koopt, worden heel duidelijk de eigenschappen van die woning vermeld, met daarbij ook hoeveel het kost om ze energie-efficiënt te maken. Kandidaat-kopers zullen onmiddellijk zien waar ze aan toe zijn. Een huis dat niet energie-efficiënt is, is ook niet van voldoende kwaliteit, niet comfortabel genoeg. Oostende heeft nog een grote inhaalbeweging te maken, ook in sociale woningbouw.

 

Een belangrijk speerpunt in ons beleid is het stedelijk energiehuis. Iedereen kan er terecht voor advies en begeleiding. Het verstrekt leningen aan minder gegoede gezinnen. Weet u dat bijna de helft van de Vlaamse gezinnen recht heeft op een energielening aan nul procent? Als minister heb ik die leningen uitgebreid naar 15.000 euro en ze op tien jaar gebracht. Mensen kunnen dus een pak investeringen doen die onmiddellijk voor een goedkopere factuur zorgen. In veel gevallen kunnen ze met wat ze besparen op de factuur hun lening afbetalen. Intussen is hun eigendom wel geïsoleerd. De energiehuizen moeten de komende jaren de mensen veel meer begeleiden en adviseren om de juiste dingen te doen. Vaak gaat het over kleine ingrepen. Ledverlichting kan een enorme besparing opleveren, net als het juist afstellen van de verwarmingsinstallatie.’

Vragen tweede verblijven een aparte benadering?

‘Nee. Ook de tweedeverblijvers in onze stad hebben alle belang bij een energie-efficiënte woning.’

‘Ik ben ervan overtuigd dat elektrisch fietsen voor een enorme omwenteling in de stad zal zorgen. Elke schepen zal binnenkort over een elektrische fiets beschikken, we zullen de dienstauto’s tot het minimum beperken.’

Toerisme is zeer belangrijk voor Oostende, maar het brengt bijvoorbeeld op het vlak van automobiliteit ook klimaatuitdagingen mee. Hoe kunt u de twee verzoenen?

‘Ik vraag realisme. Ik hoor de laatste tijd pleidooien tegen vliegreizen en voor allerlei taksen, ik vind dat we de mensen vrije keuzes moeten laten. We moeten natuurlijk milieuvriendelijke mobiliteit promoten. Mensen die echt met de milieuvriendelijke auto in de stad moeten zijn, moeten er ook in de toekomst kunnen geraken. We moeten ook flexibel zijn. Als het niet druk is, in de winter bijvoorbeeld, moet de milieuvriendelijke auto zich kunnen verplaatsen in de stad. Is het zeer druk, dan moeten we inzetten op collectief, milieuvriendelijk vervoer en randparkings. Oostende is uitermate geschikt voor elektrische deelsteps en -fietsen. Ik ben ervan overtuigd dat elektrisch fietsen voor een enorme omwenteling in de stad zal zorgen. Voor gewoon fietsen was de wind vaak een probleem, dat is nu opgelost. Ik verplaats me zelf zoveel mogelijk met de elektrische fiets. Elke schepen zal binnenkort over een elektrische fiets beschikken, we zullen de dienstauto’s tot het minimum beperken. Ik vind ook dat het aanbod collectief vervoer beter kan. Het is toch niet logisch dat de laatste trein naar het binnenland iets na 22 uur vertrekt, ook als er hier avondactiviteiten plaatshebben in de zomermaanden.’

Welke impact heeft Oostende op de energieefficiëntie van de industrie op zijn grondgebied?

‘We hebben jammer genoeg geen grote industrie. Het grootste bedrijf produceert toevallig warmtepompen. Ook de sector van de offshorewindmolenparken is belangrijk. En ons warmtenet wordt onder meer gekoppeld aan een chemisch bedrijf op ons industrieterrein. De grote spelers zijn dus precies in de branche van de hernieuwbare energie actief. Dat neemt niet weg dat we zelf ook initiatieven nemen. We zullen bijvoorbeeld de belasting op drijfkracht afschaffen, als de bedrijven investeren in hun energie-efficiëntie of in hernieuwbare energie. Ik heb ook de ambitie om een waterstofcentrale te bouwen in Oostende. Dan kunnen we de energieoverschotten die de windmolenparken op piekmomenten produceren, omzetten in waterstof die we op een andere manier kunnen gebruiken voor de energieomslag. De ligging van Oostende is eigenlijk ideaal. We hebben zeer veel wind en veel meer zon dan de rest van het land. Alles is aanwezig om het mekka van de hernieuwbare energie te zijn. Dat is onze ambitie.’

U staat bekend als een politicus die goed communiceert. Hoe overtuigt u mensen van de noodzaak van de energieomslag?

‘Niemand heeft al ooit een kilo CO2 in handen gehad. De lagere elektriciteitsfactuur dankzij zonnepanelen, dat is tastbaar. Mijn advies aan iedereen die over dit thema spreekt: maak het tastbaar en begrijpelijk, zonder zaken te verkleuteren. Er wordt veel over de hoofden van de mensen heen gepraat, met moeilijke woorden. Duurzaamheid is er zo een. Wat is dat juist? En onthouden mensen niet vooral het eerste deel ervan: duur? Ik gebruik dat woord nooit.’

En wat zegt u tegen mensen die op de rem staan omdat de energietransitie grote investeringen vraagt?

‘Iedereen spreekt altijd over de kostprijs van de energietransitie. Maar zeggen dat de factuur het laagst zal zijn als we de zaken houden zoals ze zijn, dat is de mensen blaasjes wijsmaken. Als we uitstellen, wordt de factuur voor de komende generaties nog zwaarder. En dan heb ik het nog niet over de gevolgen van uitstel voor de klimaatopwarming. Als stad aan zee zijn we bijzonder kwetsbaar voor een stijging van de zeespiegel. Iedereen in Oostende is zich daar heel goed van bewust.’ •

Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Voor Lokaal 4 | 2019