De nodige skills en kennis moeten aanwezig zijn, dit hangt af van het beleidsdomein en het type innovatie en de doelstelling voor ogen. Belangrijk daarbij is dat er in een team en organisatie idealiter een evenwicht is tussen verschillende skills en capaciteiten. Een goed competentiemanagement draagt hier aan bij.
Sommige skills zijn misschien niet nodig om de huidige job goed te kunnen uitvoeren maar kunnen wel bijdragen aan de organisatie. Een innovatieve werkplek bouwen houdt ook in dat er verder gedacht wordt dan de grenzen van huidige jobomschrijvingen maar dat er gekeken wordt naar de capaciteiten en kennis van de medewerkers en hoe zij op een constructieve manier kunnen bijdragen aan de werkomgeving.
Het OECD ( The Organisation for Economic Co-operation and Development) identificeert drie types van vaardigheden die nodig zijn voor innovatie. Om een innovatieproject tot een goed einde te hebben, is er nood aan een multidisciplinair team dat minstens deze skills bevat:
- Specifieke skills: het gaat hier over technische skills en inhoudelijke kennis inherent aan een bepaald domein: programmeer skills om softwaretoepassingen te ontwikkelen, kennis van mobiliteitswetgeving om een mobiliteitsproject op poten te kunnen zetten… Het gaat ook over financiële, juridische kennis en data analytics.
- Analytisch denken en creativiteit: Inzicht is belangrijk: om de juiste vragen te stellen en mogelijke hiaten te detecteren om van hieruit creatieve oplossingen en aanpakken te bedenken. Een brede, analytische blik is nodig om verschillende data, projecten en praktijken met elkaar verbinden om gelijkaardigheden te kunnen identificeren en lessen hieruit te trekken.
- Samenwerken, verbinden: Innovatie is een teamsport en daarom is het belangrijk dat teams de mogelijkheid hebben om samen te werken in partnerschappen, open te communiceren, netwerken en samenwerken over team- en organisatiegrenzen heen.
Ook relevant: In de Verenigde staten deden enkele kennisinstellingen een onderzoek naar het DNA van innovatoren: ze onderzochten het gedrag en de handelingen van mensen die verantwoordelijk waren voor de opstart van grote innovaties (o.a. Steve Jobs, Jeff Bezos van Amazon...) en ontdekten hierbij enkele karakteristieken die al deze managers gemeenschappelijk hadden:
- Associëren: innovatoren beschikken over het vermogen om schijnbaar ongerelateerde vragen, problemen en ideeën uit verschillende gebieden met elkaar in verband te brengen.
- In vraag stellen: Innovatoren stellen de omgeving om zich heen constant in vraag. Ze stellen vragen als "waarom?" "waarom niet?" , "wat als" en stellen gevestigde waarden en producten in vraag en denken na over hoe ze de samenleving kunnen veranderen.
- Observeren: Innovatoren zijn goede observatoren: ze observeren het gedrag en de interacties van anderen, hoe ze reageren op bepaalde situaties en hun gevoelens hierbij. Ze observeren naast potentiële gebruikers van hun producten ook andere bedrijven om inzichten te verkrijgen in nieuwe manieren om dingen te doen.
- Netwerken: In tegenstelling tot veel bedrijfsleiders en CEO's die netwerken om hun bedrijf te promoten of om hun carrière te boosten, netwerken innovatieve ondernemers met voornaamste doelstelling om bij te leren. Ze willen mensen mensen ontmoeten met andere soorten ideeën en perspectieven. Ze bezoeken andere landen en komen graag in contact met mensen werkzaam in andere domeinen om nieuwe inzichten te vergaren. Ze gaan ook naar conferenties en evenementen waar een breed interesseveld aan bod komt.
- Experimenteren: Innovatieve ondernemers proberen actief nieuwe ideeën uit door prototypes te maken en pilots te lanceren. (Zoals Edison heeft gezegd: ‘Ik heb niet gefaald. Ik heb alleen maar 10.000 manieren ontdekt die niet werken.’) De wereld is hun laboratorium. In tegenstelling tot observeerders, die intensief naar de wereld kijken, construeren experimenteerders interactieve ervaringen en proberen zij onorthodoxe reacties uit te lokken om te zien welke inzichten boven komen drijven.
Tot slot definieerde het OECD 6 skills nodig voor innovatie in de publieke sector:
- Iteratief, projectmatig werken
- Data-geletterdheid
- User-centred
- Nieuwsgierigheid
- Storytelling
- Durf