Auteur:

Gepubliceerd op: 19-09-2019

Uit een FAQ die de Federale Overheidsdienst publiceerde (versie 13 december 2019) blijkt dat besturen die van een mogelijke korting op hun responsabiliseringsbijdrage willen genieten – of een verhoging van hun responsabiliseringsbijdrage willen vermijden – dit jaar nog (!) voor al hun personeel een tweede pensioenpijler moeten toekennen. Voor 2019 is er geen minimumbijdragepercentage opgelegd; vanaf 2020 moet het minstens 2% van het aan het RSZ onderworpen loon zijn, en vanaf 2021 minstens 3%. De helft van de kosten van de tweede pensioenpijler kan in mindering gebracht worden op de responsabiliseringsbijdrage die een bestuur in voorkomend geval betaalt, met een maximum van 3% (dus voor besturen die 6% toekennen). Besturen die geen responsabiliseringsbijdrage voor 2019 (zullen) verschuldigd zijn, kunnen geen korting genieten maar riskeren evenmin een verhoging. De korting die het ene lokaal bestuur in voorkomend geval geniet wordt immers gefinancierd door de verhoging van de responsabiliseringsbijdrage van de àndere besturen die niet aan de wettelijke voorwaarden voor een tweede pensioenpijler voldoen.

Heel concreet betekent dit dat onder meer OCMW’s of welzijnsverenigingen met woonzorgcentrapersoneel die (wellicht) een responsabiliseringsbijdrage voor 2019 verschuldigd zijn, er baat bij hebben om dit jaar nog hun tweede pensioenpijler uit te breiden tot al hun contractanten in dienst, inclusief tot de medewerkers in het woonzorgcentrum. Dat kan en mag – voor het jaar 2019 althans – een bescheiden bijdrage zijn. Het bestuur dat (wellicht) een responsabiliseringsbijdrage verschuldigd is en niet voor al zijn contractanten een tweede pensioenpijler toekent, zal hoogst waarschijnlijk een hogere responsabiliseringsbijdrage moeten betalen.

Maar ook voor andere besturen of voor andere personeelscategorieën is het na te gaan of het aan alle contractanten een tweede pensioenpijler toekent, inclusief aan bijvoorbeeld onthaalouders in het werknemersstatuut en aan calogpersoneel van de politiezones. Enkel jobstudenten, mensen tewerkgesteld in Tijdelijke Werkervaring (vroeger systeem 'artikel 60') en tijdelijk onderwijzend personeel mogen van de pensioentoezegging worden uitgesloten. Het is hierbij ook nuttig om weten dat er een federaal initiatief is om ook aan het calogpersoneel van de politiezones tijdig een aanvullend pensioen toe te kennen. 

Dit is een vrij technisch dossier maar met grote budgettaire impact. We hebben daarom een VVSG-nota bij deze maatregel opgemaakt, met daarin onder meer een beslissingsflow voor het bestuur, afhankelijk van de situatie waarin het zich bevindt. Je vindt er ook meer uitleg voor besturen die niet in het VVSG-RSZPPO-systeem zitten maar een aanvullend pensioen van het type “defined benefit” (“vaste prestatie”) hebben.
 
Als de pensioenproblematiek van lokale besturen volslagen onbekend terrein is, kan je beginnen met deze basisinfo over de pensioenproblematiek van lokale besturen.

VVSG-standpunt

De VVSG betreurt de zeer late communicatie over de precieze draagwijdte van deze maatregel: het kabinet Bacquelaine werd al in november 2018 op de hoogte gebracht van de vele toepassingsvragen, maar heeft nu pas haar antwoorden bezorgd. Dit betekent dat besturen die nog een inspanning voor 2019 willen leveren, niet alleen hun budgetten moeten aanpassen en zo snel mogelijk een beslissing moeten nemen maar bovendien met een inhaaltoelage moeten werken, wat bijkomende kosten met zich meebrengt. Volgens de Wet Aanvullende Pensioenen moet op de huidige stortingen namelijk een minimumrendement van 1,75% gegarandeerd worden, terwijl de marktrente momenteel veel lager ligt. Het verschil wordt in principe door de pensioenverzekeraars bijgepast (voor die besturen die voor hun tweede pensioenpijler aangesloten zijn bij het VVSG-RSZPPO-systeem), maar niet als het, zoals hier, gaat om een regeling met terugwerkende kracht.

Ten gronde heeft de VVSG zich altijd verzet tegen dit systeem van korting/ verhoging van de responsabiliseringsbijdrage, omdat het absoluut geen fair systeem is. U leest hier uitgebreid waarom. De VVSG stelt voor om een korting op de pensioenfactuur toe te kennen, maar dan via externe financiering (niet door de lokale besturen zelf betaald, zoals nu het geval is) én voor alle besturen die pensioenlasten moeten dragen (niet enkel de besturen met een responsabiliseringsbijdrage).

Aan de slag

Is alles duidelijk en wil je onmiddellijk aan de slag dan contacteer je best je pensioeninstelling en vind je hier alvast een voorbeeld van raadsbeslissing voor gemeente en OCMW (het voorbeeld is opgesteld voor besturen die een tweede pensioenpijler invoeren, maar kan met kleine wijzigingen aangepast worden voor de situatie dat het bestuur de huidige pensioentoezegging wil aanpassen door bijv. de personeelsleden van het woonzorgcentrum toe te voegen).

Vragen zijn welkom via info@vvsg.be.

Technische fiche

Wet 30 maart 2018 met betrekking tot het niet in aanmerking nemen van diensten gepresteerd als niet-vastbenoemd personeelslid voor een pensioen van de overheidssector, tot wijziging van de individuele responsabilisering van de provinciale en lokale overheden binnen het Gesolidariseerde pensioenfonds, tot aanpassing van de reglementering inzake aanvullende pensioenen, tot wijziging van de modaliteiten van de financiering van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen en tot bijkomende financiering van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen, BS 17 april 2018, art. 12.

Marijke De Lange