Dit besluit bepaalt in welke mate er, bij de berekening van de onteigeningsvergoeding, rekening gehouden wordt met de waardevermeerdering die voortvloeit uit vergunde, gemelde of vrijgestelde handelingen die worden uitgevoerd binnen een reservatiestrook. Dit besluit voorziet bovendien dat de regeling waarbij rekening gehouden wordt met de meerwaarde die voortvloeit uit handelingen die nodig zijn om gebouwen in goede staat van onderhoud te bewaren, in werking zal treden.