Auteur:

Gepubliceerd op: 25-04-2023

De Belgische lokale besturen lieten in 2022 een tekort ('negatief vorderingensaldo') van 48,3 miljoen euro optekenen. Ze waren dus zo goed als in evenwicht, want hun uitgaven en ontvangsten bedroegen zowat 38 miljard euro. In 2021 was er nog een overschot van een kleine 200 miljoen euro. Een en ander blijkt uit de eerste raming van de overheidsrekeningen 2022 die de Nationale Bank van België op 21 april publiceerde.

Voor alle duidelijkheid: het saldo waar het hier over gaat is niet zo maar vergelijkbaar met bv. de autofinancieringsmarge of het budgettaire resultaat die we kennen uit de BBC-regels. Het vorderingensaldo bestaat uit het verschil tussen alle ontvangsten (inclusief die uit de verkoop van niet-financiële activa, maar exclusief nieuw aangegane leningen) en alle uitgaven (inclusief de investeringen maar zonder de aflossingen van leningen of de aankoop van financiële activa). De hele Belgische overheid liet voor 2022 een tekort van 21,3 miljard euro optekenen. Daarvan was 14,8 miljard euro voor rekening van de federale overheid, 5,1 miljard euro lag bij de gewesten en gemeenschappen, 1,5 miljard euro bij de sociale zekerheid en dus 0,05 miljard bij lokale besturen (zie grafiek). 

Het feit dat de lokale besturen in 2022 toch nog min of meer financieel in evenwicht waren, is best verwonderlijk. In 2022 werden ze immers geconfrontreerd met een enorme inflatie, met de hoge energiekosten en de opeenvolgende indexaanpassingen als meest zichtbare component. De ontvangsten zullen pas vanaf 2023 de gestegen uiitgaven min of meer bijbenen, o.m. door de automatische indexatie van de kadastrale inkomens waarop de onroerende voorheffing wordt berekend.

Uit de cijfers van de Nationale Bank van België blijkt ook een stijging van de lokale investeringen met 11,7%. Reëel (dus na aftrek van de inflatie, met bv. ook sterk gestegen bouwprijzen) is dit ongeveer een stabilisatie. Het aandeel van de lokale investeringen in die van de totale overheid groeide wel naar 25,0%, iets meer dan de 23,9% van een jaar eerder. Ondanks dat hogere investeringsaandeel, blijft de lokale overheidsschuld onder controle. Ze steeg wel met 6,4%, maar maakt nog altijd maar 4,2% uit van de totale Belgische overheidsschuld. 

Deze publicatie van de Nationale Bank is gabaseerd op de kwartaalrapporten die lokale overheden elke drie maand aan hun toezichthouder moeten bezorgen, en vanuit dat oogpunt nog voorlopig. Naarmate de komende weken de effectieve jaarrekeningen zullen worden goedgekeurd, zullen we een preciezere blik op de cijfers krijgen. Voor de Vlaamse gemeenten en OCMW's zullen we dan de BBC-databank gebruiken voor verdere analyses.

Jan Leroy