Kan je als BCSD-lid meer gegevens opvragen over een hulpaanvrager dan de gegevens die je ter beschikking gesteld worden?

Ja, dat kan. Door het specifieke inzagerecht worden je alle relevante gegevens bezorgd die nodig zijn om te beslissen over een dossier. Maar stel dat je het hele dossier van die persoon wil inzien, dan kan je dat vragen op basis van het algemeen inzagerecht.

Normaal gezien is dat onnodig aangezien alle relevante gegevens ter beschikking gesteld worden. Door een heel dossier op te vragen als dat niet nodig is, bezorg je jezelf en de sociale dienst enkel meer werk. Het is dus niet de bedoeling om voor elke beslissing hiervan gebruik van te maken. We raden dus enige terughoudendheid aan.

Maar het is zeker niet onmogelijk dat je als BCSD-lid wel een goede reden hebt om bij een bepaalde hulpaanvraag toch het hele dossier op te vragen. Bijvoorbeeld omdat je van mening bent dat er informatie mist om goed te kunnen beslissen. In dat geval kan het juist wel wenselijk zijn om inzage te vragen in dat hele dossier. Dan moet je dat ook doen. Dit kan via de procedure die daartoe uitgewerkt werd in het huishoudelijk reglement van het BCSD.

Kan een BCSD-lid permante toegang vragen tot het hele intranet van het OCMW?

Dat is niet de bedoeling. Het DLB bevat twee verschillende soorten inzagerecht voor de BCSD-leden:

1.      Specifiek voor het voorbereiden van de vergadering van het BCSD
Het specifieke inzagerecht is voorzien voor de documenten die bij de volgende BCSD-vergadering horen. Deze zaken kan men dus via een intranet perfect ter beschikking stellen van de leden ter voorbereiding van de vergadering. De finaliteit van dit specifieke inzagerecht is om de vergadering makkelijker voor te bereiden. Eens de BCSD-vergadering gedaan is, eindigt deze (verregaande vorm) van inzagerecht. Voor niet-gevoelige dossiers is het uiteraard geen probleem toch langer inzage mogelijk te maken, maar het bestuur is daar zeker niet toe verplicht. In het BCSD zal dat laatste weinig voorkomen.

Zie art. 20 DLB dat via art. 110 DLB van toepassing is op de BCSD-leden voor de vergaderingen van het BCSD
 

2.      Algemene inzagevragen
Naast het specifieke inzagerecht in de stukken ter voorbereiding van de vergadering, kan je als BCSD-lid ook inzage vragen in stukken die niet bij de agenda van een BCSD-vergadering horen. Maar dat is juist het verschil: het gaat dan (buiten de context van het voorbereiden van een vergadering) om een inzagerecht op vraag, geen permanente terbeschikkingstelling van gegevens en zeker geen algemene toegang tot het intranet. Het is ook niet omdat iets één keer op het BCSD is gekomen, dat die gegevens of documenten permanent inzienbaar moeten zijn door de BCSD-leden op elk moment.

Wil een lid van het BCSD bepaalde dossiers inzien los van de agenda van de volgende BCSD-vergadering, dan kan dat, maar dan op basis van het algemene (en in het huishoudelijk reglement zelf te regelen) inzagerecht, dat geldt voor alle stukken (heel ruim) van zaken die niet bij de agenda voor de volgende vergadering horen. Voor dat algemeen inzagerecht werd decretaal geen elektronische inzage geregeld, maar het kan wel als het huishoudelijk reglement dat bepaalt.

Zie art. 75 DLB dat via art. 110 DLB van toepassing is op de BCSD-leden

Geen permanente toegang tot het hele intranet
Het staat niet letterlijk bij het specifieke inzagerecht, maar als we dat samenleggen met de bepalingen van het algemeen inzagerecht, kunnen we niet anders dan concluderen dat het niet de bedoeling is dat BCSD-leden een permanente toegang hebben tot alle dossiers via een intranet. Toegang tot gevoelige informatie kan enkel binnen een bepaald decretaal doel: hier enkel in de periode voorafgaand aan en voor de nodige stukken ter voor de voorbereiding van de BCSD-vergadering. Zeker in een BCSD dat per definitie werkt met persoonsgevoelige dossiers moet men alles doen om de vertrouwelijkheid te garanderen. Stelt men die dossiers na de vergadering toch nog permanent ter beschikking, dan is dat niet alleen strijdig met het DLB, maar ook met de privacy- en algemene veiligheidsregels. Dat is niet de bedoeling.

Kan je als BCSD-lid beschermde gegevens delen met collega-BCSD-leden?

Of men gegevens kan delen, hangt in eerste instantie af van de aard van die gegevens. In een BCSD-context zijn dit per definitie bijna allemaal gevoelige gegevens. Het beroepsgeheim en de geheimhoudingsplicht zijn hier van toepassing. Als BCSD-lid moet je dan ook erg voorzichtig zijn. Hoewel het beroepsgeheim door de wetgever als een persoonlijke verplichting wordt bestempeld, houden de rechtspraak en de rechtsleer binnen het hulpverleningskader ook rekening met gedeeld en gezamenlijk beroepsgeheim. Hiermee wordt hoofdzakelijk bedoeld het doorgeven van informatie binnen eenzelfde team, dienst of organisatie. Dit maakt meteen ook dat alle teamleden, leden van de dienst of van de organisatie die bij deze deling van vertrouwelijke informatie betrokken zijn, ook het beroepsgeheim moeten respecteren. Dit geldt ook voor informatie-uitwisseling tijdens informele gesprekken. Deze principes maken dat men meestal geen problemen moet verwachten als men onder BCSD-leden (maar buiten de BCSD-vergadering) dergelijk zaken bespreekt. Maar dat lijkt alleen aangewezen als het noodzakelijk is. Vertrouwelijke gegevens moeten maximaal beschermd worden, en kunnen dus enkel gedeeld worden als dat nodig is en in verhouding is tot het doel.

Als lid van het BCSD kan je wel delen met collega-BCSD-leden, maar niet met de “gewone” raadsleden van je partij die geen BCSD-lid zijn of met andere mensen van je partij (bijvoorbeeld op een lokaal partijbestuur). Wel kan je algemene gegevens met hen delen. Bijvoorbeeld dat je merkt dat er plots heel veel studenten een leefloon komen aanvragen.

Kan je als BCSD-lid beschermde gegevens delen met “gewone” raadsleden van je partij of leden van de lokale partijraad?

Persoonlijke gegevens van hulpaanvragers mag je absoluut niet delen met andere personen dan de BCSD-leden en de maatschappelijk werkers.

Ook de raadsleden (die geen BCSD-lid zijn) hebben een erg ruim inzagerecht en kunnen een sociaal dossier gaan inzien als ze dat expliciet vragen. Dat lijkt op het eerste zicht erg merkwaardig, want die raadsleden hebben geen enkele beslissingsmacht over een hulpaanvraag. Toch is dat inzagerecht er. Wij adviseren aan de raadsleden om daar geen gebruik van te maken, tenzij wanneer dat heel gemotiveerd wel wenselijk zou zijn. Raadsleden zijn net als de BCSD-leden ook onderworpen aan de geheimhoudingsplicht en het beroepsgeheim. Maar dat betekent niet dat je als BCSD-lid zelf gevoelige gegevens kan delen met hen. Zoals aangegeven beslist de raad niet over die dossiers waardoor het delen van dergelijke informatie met een raadslid de hulpvrager niet dient. Vertrouwelijke gegevens moeten maximaal beschermd blijven. Er is dus wel degelijk een verschil tussen het delen van vertrouwelijke informatie met collega-BCSD-leden en het delen met raadsleden die geen BCSD-lid zijn. Dat laatste kan niet. Het spreekt voor zich dat ook het delen van dergelijke gegevens niet kan met andere partijgenoten dan de raadsleden.

Wanneer het gaat om algemene gegevens los van één individueel dossier, dan gelden andere regels. Het gaat dan immers vaak over gewone openbare informatie die iedere burger kan opvragen. Uiteraard is er dan geen probleem om deze informatie te delen met de raadsleden van je partij. Die informatie kan juridisch dan ook probleemloos overgemaakt worden aan niet-gemeenteraadsleden. Hoogstens gaat men in tegen gemaakte interne afspraken, wat uiteraard niet hoffelijk is, maar men riskeert geen gerechtelijke problemen.

Dat verandert mogelijk wanneer het gaat om zaken die niet zomaar door elke burger in te zien zijn. Zie daarvoor de uitzonderingen op de openbaarheid die ingeschreven zijn in het Bestuursdecreet (art. II.33 e.v.). Voorzichtig omgaan met het delen van informatie blijft aangewezen.

Wat zijn de mogelijke gevolgen voor een BCSD-lid dat de deontologische code schendt?

De voornaamste bedoeling van een deontologische code is een omgeving scheppen waarbinnen mandatarissen veilig kunnen werken.

Wanneer de code echter manifest geschonden wordt, moet dat duidelijk gemaakt worden.

Het grote probleem daarbij is dat de decreetgever geen sanctiemogelijkheden voorziet voor deontologische inbreuken op de code. Wanneer men lokaal een duidelijk signaal wil geven aan mandatarissen die een inbreuk begaan tegen de code, dan moet men dat duidelijk regelen. Enkele belangrijke zaken waarmee men rekening moet houden:

  • Tucht voor BCSD-leden bestaat niet. Tuchtstraffen zoals een schorsing of een blaam zijn dan ook niet mogelijk.
  • Het DLB voorziet geen sancties tegen BCSD-leden, waardoor sommigen stellen dat zelfs een terechtwijzing van gedrag van een BCSD-lid niet mogelijk is. Dit omdat het dan een verdoken vorm zou zijn van een tuchtsanctie. We willen dat nuanceren. Het klopt dat een blaam, schorsing, ontslag, e.d. juridisch inderdaad niet mogelijk zijn. Maar wij zijn van mening dat de OCMW-raad wel altijd kan vaststellen dat bepaald gedrag van een BCSD-lid niet in overeenstemming is met de deontologische code. En wanneer een dergelijke inbreuk vastgesteld wordt, kan de raad het BCSD-lid daar ook op wijzen.
  • We adviseren dus wel om de vaststelling en beoordeling van inbreuken aan de OCMW-raad voor te leggen, na advies van een deontologische commissie. De raad is immers juridisch het sterkste orgaan om daarover iets te zeggen.
  • Wanneer het gaat om mogelijk strafrechtelijke inbreuken, dan is een melding bij politie, parket of Audit Vlaanderen steeds nodig.
  • Een klacht bij het Agentschap voor Binnenlands Bestuur of de gouverneur kan ook, maar die kunnen niet optreden tegen een individueel BCSD-lid. Het toezicht kan hoogstens een moreel advies geven, maar niet sanctioneren.

Voor deontologische standpunten vanuit de VVSG) hebben we een reflectiekamer die binnen de VVSG opgericht is om deontologische vragen te bekijken. Bij deze reflectiekamer kunnen lokale besturen terecht voor morele dilemma’s. Dit adviesorgaan bestaat uit experts vanuit de steden en gemeenten, geschoold in de methodiek van het moreel beraad. Voor meer info kan je altijd contact opnemen op steunpunt.integriteit@vvsg.be.

Als zelfstandige lever ik aan de gemeente of het OCMW. Kan dat nog nadat ik BCSD-lid geworden ben?

Voor de leveringen aan de gemeente verandert er niets (tenzij je ook raadslid zou zijn), maar voor het OCMW is dat wel het geval. Om belangenvermenging te voorkomen, zegt decreet over het lokaal bestuur heel duidelijk dat het verboden is voor raadsleden om ‘rechtstreeks of onrechtstreeks een overeenkomst te sluiten, behalve in geval van een schenking aan het OCMW of een OCMW-vereniging of -vennootschap, of deel te nemen aan een opdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten, verkoop of aankoop ten behoeve van het OCMW of een OCMW-vereniging of -vennootschap, behalve als het BCSD-lid een beroep doet op een dienstverlening van het OCMW of een OCMW-vereniging of -vennootschap en ten gevolge daarvan een overeenkomst aangaat.

Belangrijk is ook dat je niet onrechtstreeks een overeenkomst kan sluiten. Dat heeft ook gevolgen voor bijvoorbeeld je echtgenoot of echtgenote. Hij/zij zal dus ook geen overeenkomst kunnen sluiten. Een andere voorbeeld van onrechtstreeks een overeenkomst sluiten (= via tussenpersonen) is als je bestuurder bent van een vennootschap.

Opgelet: Want overeenkomsten die al bestonden vooraleer je mandataris werd kunnen wel verder uitgevoerd worden! De verbodsbepaling geldt dus enkel voor nieuwe overeenkomsten.

Zie art. 27 DLB dat via art. 110 DLB van toepassing is op de BCSD-leden

Hoe neem je ontslag als BCSD-lid?

Het kan zijn dat een mandaat als lid van het BCSD toch niet is wat je op voorhand dacht, of dat er andere omstandigheden zijn die maken dat je ontslag wil nemen. Dat kan altijd.

Als BCSD-lid kan je ontslag nemen door dat schriftelijk mee te delen aan de voorzitter van de OCMW-raad (niet aan de BCSD-voorzitter). Het maakt daarbij niet uit of dit via een brief of e-mail gebeurt. Belangrijk is dat je vanaf dan het ontslag niet meer kan intrekken.

Je blijft wel lid van het BCSD tot je opvolger de eed heeft afgelegd, behalve als je ontslag het gevolg is van een onverenigbaarheid.

Zie art. 103 DLB

Wie volgt een ontslagnemend BCSD-lid op?

Op het moment dat het mandaat van BCSD-lid eindigt, wordt gekeken naar de akte op basis waarvan het ontslagnemend BCSD-lid verkozen werd. Staan er op die akte voor het ontslagnemend lid nog één of meer opvolgers, dan wordt de eerstvolgende opvolger voor dat BCSD-lid tot de eed geroepen. Als die verzaakt aan het BCSD-mandaat, dan gaat men naar de volgende opvolger. Verzaken kan schriftelijk aan de voorzitter van de OCMW-raad.

Stel dat geen opvolgers meer zijn, of verzaken ze allemaal, dan kunnen de OCMW-raadsleden van de lijst (of groep van lijsten) die het betreffende lid hebben voorgedragen, samen een nieuw kandidaat-lid en/of één of meer kandidaat-opvolgers voordragen. Ze hebben daarvoor zestig dagen. De nieuwe akte moet voldoen aan dezelfde voorwaarden als de akten die ingediend zijn bij het begin van de legislatuur.

Lukt het niet om binnen die zestig dagen een nieuwe akte in te dienen, dan krijgen ook de andere lijsten de kans om een nieuwe akte indienen voor dat vrijgekomen BCSD-mandaat. Over die akten wordt dan gestemd in de OCMW-raad.

Zie art. 95 DLB

Kan een BCSD-lid na ontslag genomen te hebben uit het BCSD nog terugkeren tijdens dezelfde bestuursperiode?

Ja, dat kan inderdaad. In de gemeenteraad kan dat niet, en is zo een ontslag definitief voor de hele bestuursperiode. Maar in een BCSD kan men dus wel terugkeren tijdens de legislatuur. Uiteraard moet er dan wel een BCSD-mandaat vrijkomen en moet men dan wel ofwel de volgende opvolger zijn ofwel opnieuw voorgedragen worden.

Er is wel één uitzondering:
Stel dat men ontslag nam uit het BCSD omdat men niet meer voldeed aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden  (in de praktijk gaat dit steeds om een verhuis naar een andere gemeente) en men het mandaat weer terug wil opnemen omdat men wel terug aan die voorwaarden voldoet (terug in de gemeente komen wonen), dan kan dat niet.
Men moet immers de hele tijd aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden blijven voldoen.

Voor alle duidelijkheid gaat dit niet om onverenigbaarheden (bijvoorbeeld omdat men tijdelijk personeelslid werd van het OCMW). Wanneer een onverenigbaarheid opgehouden is, kan men dus wel weer BCSD-lid worden.