Auteur:

Gepubliceerd op: 04-10-2023

In het budget van lokale besturen zijn de uitgaven voor de financiering van de pensioenen van hun gepensioneerde ambtenaren een belangrijke post. De lokale besturen moeten nagenoeg volledig zelf ervoor instaan. Over twee losse eindjes bij de budgetopmaak van 2024 is nu eindelijk duidelijkheid gekomen: dankzij de inzet van reserves bedraagt de basisbijdragevoet op de statutaire loonmassa voor veel besturen geen 45% maar 42%. Er is ook voldoende garantie voor de beloofde korting op de responsabiliseringsbijdragen van 2023 en 2024 voor besturen met een voldoende hoge tweede pensioenpijler.
 

Effectieve pensioenbijdragevoet 2024 voor meeste lokale besturen naar 42%


Jaarlijks berekent de Federale Pensioendienst de pensioenbijdragevoet op de statutaire loonmassa die nodig is om de pensioenuitgaven van de lokale ambtenarenpensioenen te dekken. Veel lokale besturen hebben samen reserves aangelegd voor financieel moeilijke tijden. Sinds enkele jaren worden die reserves ingezet.  Voor het jaar 2024 betekent dit dat aan deze zogenaamde “ex-pool 1-besturen” geen basisbijdragevoet van 45% maar van 42% zal aangerekend worden. Dat blijkt uit een persmededeling van de federale regering van vrijdag 29 september 2023. De VVSG is blij met deze duidelijk beslissing die belangrijk is voor de budgetopmaak van 2024, al betreurt ze de laattijdigheid.
 

Beloofde korting op responsabiliseringsbijdrage 2023 en 2024 voor besturen met tweede pensioenpijler komt er (toch)


Sinds 2019 ontvangen lokale en provinciale besturen een korting op de responsabiliseringsbijdrage, als ze voorzien in een voldoende hoog aanvullend pensioen voor hun contractanten. De responsabiliseringsbijdrage is een extra pensioenfactuur wanneer de basispensioenbijdrage niet volstaat om de pensioenlast van een bestuur te dragen. Het geld van de korting wordt betaald door andere lokale besturen zonder hoge tweede pensioenpijler, weliswaar beperkt tot een wettelijk plafond. Dat plafond is dit jaar bereikt. Juridisch noch financieel was duidelijk wat er nu moest gebeuren. Net voor het zomerreces besliste de federale regering om het saldo van de korting dit en volgend jaar bij te passen.

Binnen de Federale Pensioendienst zijn ondertussen wetgevende initiatieven besproken om deze politieke beslissing uit te voeren. Een wetswijziging vergt doorgaans enkele maanden, maar de Federale Pensioendienst verzekert dat de beloofde budgetten tijdig beschikbaar zullen zijn, wat technisch wordt gerealiseerd door aanpassingen in de begrotingswetgeving. Eerdere berichten van de Federale Pensioendienst dat de korting mogelijk slechts 18% in plaats van 50% zou bedragen, zijn nu rechtgezet. De beslissing over de verdere ontwikkeling van deze korting vanaf 2025 zal echter liggen bij de volgende federale regering.

 

 

Marijke De Lange